Primair geheugen is het belangrijkste werkgeheugen van een computer. Het wordt gebruikt om de instructies en gegevens op te slaan die momenteel worden verwerkt door de centrale verwerkingseenheid (CPU). Primair geheugen is direct toegankelijk voor de CPU en is daardoor veel sneller dan secundair geheugen (zoals harde schijven).
Cachegeheugen is een kleine hoeveelheid snel geheugen dat wordt gebruikt om veelgebruikte instructies en gegevens op te slaan. Cachegeheugen bevindt zich op de processorchip zelf en is daardoor veel sneller dan het primaire geheugen. Cachegeheugen is echter ook veel duurder dan primair geheugen en wordt daarom slechts voor een kleine hoeveelheid gegevens gebruikt.
De reden waarom cachegeheugen alleen wordt gebruikt op de processorchip en niet voor het primaire geheugen is vanwege de afweging tussen kosten en snelheid. Cachegeheugen is veel sneller dan primair geheugen, maar het is ook veel duurder. Daarom wordt het alleen gebruikt voor een kleine hoeveelheid gegevens die vaak worden gebruikt. Het primaire geheugen is groter en goedkoper en wordt daarom gebruikt voor het merendeel van de gegevens die door de CPU worden verwerkt.
Hier is een tabel die de verschillen tussen cachegeheugen en primair geheugen samenvat:
| Kenmerk | Cachegeheugen | Primair geheugen |
|---|---|---|
| Snelheid | Zeer snel | Snel |
| Capaciteit | Klein | Groot |
| Kosten | Duur | Goedkoop |
| Locatie | Op de processorchip | Van de processorchip |
Over het algemeen wordt cachegeheugen gebruikt om de prestaties van een computer te verbeteren door snellere toegang te bieden tot veelgebruikte gegevens. Primair geheugen wordt gebruikt voor het merendeel van de gegevens die door de CPU worden verwerkt. |