Cachegeheugen is om verschillende redenen sneller dan DRAM:
1. Fysieke nabijheid :Cachegeheugen bevindt zich op dezelfde chip als de CPU, terwijl DRAM een afzonderlijk onderdeel is. Deze fysieke nabijheid zorgt voor snellere toegang tot gegevens, omdat de CPU rechtstreeks met de cache kan communiceren zonder dat er extra circuits nodig zijn.
2. Kleiner formaat :Cachegeheugen is veel kleiner in vergelijking met DRAM. Een kleiner formaat maakt snellere lees- en schrijfbewerkingen mogelijk, omdat er minder gegevens hoeven te worden doorzocht.
3. SRAM-technologie :Cachegeheugen maakt doorgaans gebruik van Static Random Access Memory (SRAM)-technologie, terwijl DRAM gebruikmaakt van Dynamic Random Access Memory (DRAM)-technologie. SRAM-cellen bewaren gegevens zolang er stroom wordt geleverd, waardoor er geen constante vernieuwing nodig is, zoals bij DRAM. Dit maakt SRAM sneller en betrouwbaarder.
4. Directe toewijzing :Cachegeheugen werkt volgens een direct mapping-schema, wat betekent dat elke geheugenlocatie in de cache overeenkomt met een specifieke locatie in het hoofdgeheugen. Dit elimineert de noodzaak van complexe adresvertaling en vermindert de latentie bij de toegang tot gegevens.
5. Geoptimaliseerde circuits :Cachegeheugen is ontworpen met gespecialiseerde circuits die zijn geoptimaliseerd voor snelheid en lage latentie. Het maakt gebruik van snellere transistors en bevat technieken zoals pipelining en prefetching om de prestaties verder te verbeteren.
Over het geheel genomen zorgt de combinatie van fysieke nabijheid, kleiner formaat, SRAM-technologie, directe mapping en geoptimaliseerde circuits ervoor dat het cachegeheugen aanzienlijk sneller is dan DRAM, waardoor snellere gegevenstoegang en verbeterde algehele systeemprestaties mogelijk zijn. |