De functietoets F-12 wordt doorgaans gebruikt om toegang te krijgen tot opties in het opstartmenu tijdens het opstarten van een computer. Hiermee kan de gebruiker selecteren vanaf welk apparaat of welke partitie hij wil opstarten, zoals een harde schijf, USB-stick of netwerkinterface.
Wanneer u tijdens het opstarten op F-12 drukt, onderbreekt dit doorgaans het normale opstartproces en wordt een lijst met beschikbare opstartapparaten of een opstartmenu weergegeven. Hierdoor kunt u een andere opstartoptie kiezen of de opstartvolgorde van de apparaten wijzigen. Als u bijvoorbeeld wilt opstarten vanaf een USB-station of een optische schijf in plaats van de standaard harde schijf, kunt u die optie selecteren via het F-12-opstartmenu.
De specifieke functionaliteit en het gedrag van de F-12-sleutel kan variëren, afhankelijk van de fabrikant van de computer of het moederbord. Op sommige systemen kan het nodig zijn om de F-12-toets ingedrukt te houden zodra de computer wordt ingeschakeld, terwijl deze op andere systemen herhaaldelijk of op een bepaald moment tijdens het opstartproces moet worden ingedrukt.
Het is belangrijk op te merken dat niet alle computers F-12 gebruiken als opstartmenutoets. Sommige fabrikanten gebruiken mogelijk verschillende toetsen, zoals F8, F10, F11 of zelfs Esc, om toegang te krijgen tot de opstartopties tijdens het opstarten. U kunt de documentatie van uw computer of de instructies op het scherm die tijdens het opstarten worden weergegeven raadplegen om de juiste sleutel voor toegang tot het opstartmenu te bepalen. |