Opmaakmarkeringen in een computerdocument zijn doorgaans niet standaard zichtbaar. Het zijn verborgen karakters die de software instrueren hoe tekst en andere elementen moeten worden weergegeven. Meestal kunt u ze echter zichtbaar maken met behulp van opties in uw tekstverwerker of teksteditor.
Wanneer ze worden weergegeven, zien ze er afhankelijk van de software anders uit, maar veelvoorkomende voorbeelden zijn:
* ¶ (Pilcrow): Vertegenwoordigt een alinea-einde.
* • (Kogel): Geeft een opsommingsteken in een lijst aan.
* ↵ (retour): Toont een harde return of regeleinde. Soms wordt een eenvoudige `^m` of `CR` gebruikt.
* Spaties: Vaak weergegeven door een kleine stip, wordt een enkele spatie vaak kleiner weergegeven dan wat je zou zien met meerdere spaties op een rij
* Tabblad: Meestal weergegeven door een naar rechts wijzende pijl (→) of een soortgelijk symbool dat de horizontale tabafstand aangeeft.
* Niet-afbrekende spaties: Soms aangegeven met een speciaal symbool of ziet het er gewoon uit als een gewone spatie. Deze voorkomen dat woorden over regels worden gescheiden.
* Sectie-einden, pagina-einden: Meestal weergegeven met verschillende symbolen, die sterk variëren, afhankelijk van de software.
* Verborgen opmaak: zoals lettertypestijlen (vet, cursief), kunnen de opmaakcodes alleen worden weergegeven in weergavemodi waarin de opmaak of metagegevens worden weergegeven.
Om deze opmaakmarkeringen te zien, moet u de optie "toon/verbergen" of "opmaakmarkeringen" inschakelen in uw tekstverwerker (zoals Microsoft Word, Google Docs, LibreOffice Writer) of teksteditor (zoals Notepad++, Sublime Text). De exacte methode verschilt per software; kijk in het menu "Beeld" of "Toon". |