Er bestaat geen universeel gestandaardiseerd systeem met drie niveaus voor beveiligingsmachtigingen voor printservers. De granulariteit en terminologie variëren afhankelijk van het besturingssysteem (Windows Server, Linux, etc.) en de gebruikte printserversoftware.
U kunt afdrukbeveiligingsmachtigingen echter conceptualiseren via een gelaagde aanpak die op de meeste systemen toepasbaar is. Deze lagen worden niet altijd expliciet als zodanig gelabeld, maar vertegenwoordigen de gemeenschappelijke functionaliteit:
1. Geen toegang/Geblokkeerd: Gebruikers of groepen kunnen volledig geen toegang krijgen tot de printer of afdruktaken indienen. Dit is het meest restrictieve niveau.
2. Lees-/verzendtoegang: Gebruikers kunnen afdruktaken naar de printer sturen, maar hebben mogelijk beperkte controle over andere printerfuncties (zoals het beheren van instellingen of toegang tot de afdrukwachtrij). Dit niveau biedt basisfunctionaliteit.
3. Volledige controle/beheerderstoegang: Gebruikers hebben volledige controle over de printer, inclusief het verzenden van taken, het beheren van instellingen, het configureren van de printereigenschappen, het beheren van de afdrukwachtrij (het verwijderen van taken, enz.) en mogelijk zelfs het beheren van de instellingen van het printerstuurprogramma. Dit biedt het hoogste toestemmingsniveau.
Het is belangrijk op te merken dat binnen deze conceptuele lagen de specifieke verleende machtigingen veel fijnmaziger kunnen zijn. In Windows hebt u bijvoorbeeld mogelijk machtigingen om alleen specifieke aspecten van de afdrukwachtrij te beheren, of om alleen opdrachten van bepaalde typen te verzenden. Linux-systemen gebruiken verschillende mechanismen (zoals bestandsrechten en toegangscontrolelijsten) die een even gedetailleerde controle bieden. |