U hebt faxpapier correct geplaatst als:
* Het papier wordt soepel ingevoerd: Wanneer u een fax start, moet het papier zonder problemen of weerstand worden ingevoerd. Een aarzelende of schokkerige voeding is een teken van een probleem.
* Het papier is correct uitgelijnd: Het papier moet recht zijn en uitgelijnd met de rollen en de printkop. Als de fax scheef is afgedrukt, wordt deze waarschijnlijk scheef afgedrukt of loopt hij vast.
* Het papier is zichtbaar: Bij de meeste faxmachines is een pad zichtbaar waar het papier naartoe gaat. Je zou het papier door dit pad moeten kunnen zien bewegen.
* De fax wordt correct afgedrukt: De meest definitieve test! Een correct afgedrukte fax betekent dat het papier correct is geladen.
* De machine geeft geen foutmelding: Veel faxapparaten geven foutmeldingen weer, zoals 'Papierstoring', 'Papier is op' of iets dergelijks, als het papier niet goed is geladen.
Als een van deze dingen niet gebeurt, controleer dan zorgvuldig de papierbaan op obstakels, zorg ervoor dat het papier het juiste formaat en type heeft (meestal Letter- of Legal-formaat, en niet te dik of dun), en plaats het opnieuw, waarbij u ervoor zorgt dat het goed is uitgelijnd. Raadpleeg de handleiding van uw faxapparaat voor specifieke instructies over het plaatsen van papier. |