Om een printer te delen tussen een desktop en een nieuw aangeschafte notebook, kunt u deze stappen volgen:
1. Sluit de printer aan op uw desktopcomputer.
Zorg ervoor dat uw printer correct is aangesloten op uw desktopcomputer met behulp van een USB-kabel of een netwerkverbinding.
2. Installeer de printerstuurprogramma's op uw desktopcomputer.
Als u dit nog niet heeft gedaan, download en installeer dan de nieuwste printerstuurprogramma's voor uw printermodel vanaf de website van de fabrikant.
3. Deel de printer op uw desktopcomputer.
Ga naar het Configuratiescherm op uw desktopcomputer en open het gedeelte 'Apparaten en printers'. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer 'Printereigenschappen'. Klik in het eigenschappenvenster op het tabblad "Delen" en schakel de optie "Deze printer delen" in.
4. Installeer de printer op uw notebook.
Zorg ervoor dat op uw notebook de nieuwste printerstuurprogramma's zijn geïnstalleerd. Ga vervolgens naar het Configuratiescherm en open het gedeelte 'Apparaten en printers'. Klik op de optie "Een printer toevoegen" en volg de instructies op het scherm om de gedeelde printer te detecteren en er verbinding mee te maken.
5. Test de printer.
Zodra de printer op uw notebook is geïnstalleerd, kunt u proberen een document af te drukken om er zeker van te zijn dat het goed werkt. Mogelijk moet u de printerinstellingen op uw notebook aanpassen om de gewenste resultaten te krijgen.
Door deze stappen te volgen, zou u de printer moeten kunnen delen tussen uw desktop- en notebookcomputers en vanaf beide apparaten kunnen afdrukken. |