De formule voor het berekenen van het vermogen in een wisselstroomcircuit (AC) is:
```
P =VI
```
waar:
- P is vermogen in watt (W)
- V is spanning in volt (V)
- I is stroom in ampère (A)
In een wisselstroomcircuit veranderen de spannings- en stroomgolfvormen voortdurend, waardoor het vermogen ook varieert. Het gemiddelde vermogen over een volledige cyclus wordt gegeven door:
```
P =VrmsIrms
```
waar:
- Vrms is de root mean square (rms) spanning
- Irms is de effectieve stroom
De Vrms- en Irms-waarden kunnen worden berekend door de wortel te nemen van het gemiddelde van de kwadraten van de momentane spannings- en stroomwaarden over een volledige cyclus.
De arbeidsfactor (PF) is een maatstaf voor hoeveel van het vermogen in een AC-circuit daadwerkelijk werk doet. De PF wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het werkelijke vermogen (P) en het schijnbare vermogen (S), waarbij het schijnbare vermogen wordt gegeven door:
```
S =VI
```
De PF kan variëren van 0 tot 1, waarbij een PF van 1 aangeeft dat al het vermogen in het circuit werk doet.
Wanneer moet u de arbeidsfactor en de wortel van drie opnemen
De PF moet worden opgenomen in de vermogensberekening als het circuit inductief of capacitief is, aangezien de PF kleiner zal zijn dan 1. De vierkantswortel van drie moet worden opgenomen in de vermogensberekening als het circuit driefasig is, aangezien de Vrms en Irms-waarden voor een driefasig circuit worden anders berekend dan de Vrms- en Irms-waarden voor een enkelfasig circuit.
Hier is een tabel waarin wordt samengevat wanneer de PF en de vierkantswortel van drie moeten worden meegenomen in de machtsberekening:
| Circuittype | PF | √3 |
|---|---|---|
| Eenfasig, niet-inductief | Niet vereist | Niet vereist |
| Eenfasig, inductief | Vereist | Niet vereist |
| Eenfasig, capacitief | Vereist | Niet vereist |
| Driefasig, niet-inductief | Niet vereist | Vereist |
| Driefasig, inductief | Vereist | Vereist |
| Driefasig, capacitief | Vereist | Vereist | |