Een computer haalt energie uit een elektrische voedingsbron, meestal via een netsnoer dat de computer op een stopcontact aansluit. Het netsnoer transporteert elektriciteit van het stopcontact naar de voeding van de computer, die de wisselstroom (AC) van het stopcontact omzet in gelijkstroom (DC) die de computer kan gebruiken. De voeding regelt ook de spanning van de elektriciteit om ervoor te zorgen dat deze zich binnen het veilige bereik van de computercomponenten bevindt.
Zodra de elektriciteit is omgezet in gelijkstroom en gereguleerd, wordt deze gedistribueerd naar de verschillende componenten van de computer die stroom nodig hebben, zoals het moederbord, de CPU, de grafische kaart, het geheugen en de opslagapparaten. Deze componenten gebruiken de elektriciteit om hun respectievelijke functies uit te voeren en gegevens te verwerken.
De hoeveelheid stroom die een computer verbruikt, hangt af van de specificaties en de taken die hij uitvoert. Computers met hoge prestaties met meerdere grafische kaarten en andere energieverslindende componenten verbruiken mogelijk aanzienlijk meer stroom dan gewone kantoorcomputers. Om ervoor te zorgen dat de computer over voldoende stroomvoorziening beschikt, is het belangrijk een voeding te kiezen die geschikt is voor het maximale stroomverbruik van de computer. |