Orthotische handapparaten, ook wel handspalken genoemd, worden gebruikt om de functie van de hand en pols te ondersteunen, stabiliseren en/of verbeteren. Hun doeleinden variëren sterk, afhankelijk van de specifieke aandoening die wordt behandeld, maar omvatten over het algemeen:
* Immobilisatie: Om te rusten en gewonde of ontstoken weefsels te beschermen, zoals na een breuk, verstuiking of operatie. Hierdoor kan genezing plaatsvinden zonder verdere schade.
* Ondersteuning: Om stabiliteit te bieden en pijn te verminderen in verzwakte of artritische handen. Dit kan helpen bij dagelijkse activiteiten.
* Correctie: Om vervormde gewrichten of vingers voorzichtig opnieuw uit te lijnen, vaak gebruikt bij contracturen (blijvende verkorting van spieren of pezen) of na een beroerte.
* Beperking van beweging: Om ongewenste of pijnlijke bewegingen te voorkomen, zoals bij RSI of zenuwbeschadiging.
* Functie verbeteren: Om te helpen bij grijpen, knijpen of andere handbewegingen die moeilijk zijn vanwege zwakte, letsel of neurologische aandoeningen. Sommige steunzolen zijn speciaal ontworpen om te helpen bij specifieke activiteiten, zoals schrijven of het dichtknopen van kleding.
Voorbeelden van aandoeningen waarbij handorthesen worden gebruikt:
* Carpaal tunnel syndroom
* Artritis (reumatoïde artritis, artrose)
* Tendinitis
* Breuken
* Verstuikingen
*Zenuwbeschadigingen
* Hartinfarct
* Cerebrale parese
* Contractuur van Dupuytren
Het type orthese dat wordt gebruikt, hangt af van de specifieke behoeften en toestand van het individu, en wordt doorgaans voorgeschreven door een arts, ergotherapeut of handtherapeut. |