Netwerkcomputers delen doorgaans randapparatuur via een centrale server. Hier zijn enkele voorbeelden:
printers: Een enkele printer die op de server is aangesloten, is toegankelijk voor alle netwerkcomputers. Dit zorgt voor gecentraliseerd drukbeheer en kostenbesparingen.
scanners: Net als bij printers is een gedeelde scanner toegankelijk voor alle netwerkcomputers voor scandocumenten.
opslagapparaten: Gedeelde opslagapparaten zoals NAS (Network Attached Storage) -stations zijn toegankelijk voor alle netwerkcomputers voor gegevensopslag en delen.
Andere randapparatuur: Andere randapparatuur zoals webcams, microfoons, luidsprekers en zelfs externe harde schijven kunnen worden gedeeld via het netwerk, afhankelijk van de configuratie en software.
Voorbeelden van specifieke randapparatuur:
* laserprinter: Een hoogwaardige printer die door alle netwerkcomputers kan worden gedeeld voor het afdrukken van documenten en presentaties.
* multifunctionele printer (MFP): Een alles-in-één apparaat dat afdrukken, scannen, kopiëren en faxen omvat, die kunnen worden gedeeld in het netwerk.
* Network-Attached Storage (NAS): Een speciaal opslagapparaat dat toegankelijk is voor meerdere computers op het netwerk, waardoor gecentraliseerde gegevensback -up en het delen van bestanden mogelijk zijn.
* Externe harde schijf: Een externe harde schijf die op de server is aangesloten, kan worden gedeeld als een netwerkstation en biedt extra opslagruimte voor alle netwerkcomputers.
Opmerking: De specifieke randapparatuur die kan worden gedeeld, zijn afhankelijk van de netwerkconfiguratie en gebruikte software. Sommige randapparatuur vereisen mogelijk dat specifieke stuurprogramma's of software in het netwerk worden gedeeld. |