In de context van computermonitors verwijst 'fase' naar de timingrelatie tussen de horizontale en verticale synchronisatiesignalen . Deze signalen vertellen de monitor wanneer elke scanlijn (horizontale synchronisatie) en elk frame (verticale synchronisatie) moet beginnen en eindigen.
Een monitor heeft deze signalen nodig die perfect gesynchroniseerd zijn om een stabiel beeld weer te geven. Als de fase is uitgeschakeld, kan het resulterende beeld het volgende vertonen:
* Scheuren: Verticale lijnen die de afbeelding splitsen naarmate nieuwe frames worden weergegeven voordat de vorige volledig zijn voltooid.
* Rollend: Het beeld lijkt iets omhoog of omlaag te scrollen.
* Beeldinstabiliteit: Algemene flikkering of instabiliteit in het weergegeven beeld.
Moderne monitoren met digitale interfaces (zoals DVI, HDMI, DisplayPort) verwerken de fasesynchronisatie grotendeels automatisch. Oudere analoge monitoren (VGA) waren gevoeliger voor faseproblemen, waardoor vaak aanpassingen nodig waren via schermmenu's (OSD) of fysieke bedieningselementen op de monitor zelf. Een onjuiste fase bij analoge monitoren manifesteert zich vaak als de hierboven genoemde symptomen.
Kortom, fase is een cruciaal timingaspect dat zorgt voor een vloeiende, stabiele weergave van een beeld, wat vooral relevant is in de context van analoge videosignalen. |