Een verzameling computers die allemaal collega's zijn, wordt een peer-to-peer (P2P) netwerk genoemd .
Dit is wat een P2P -netwerk uniek maakt:
* Geen centrale server: In tegenstelling tot een client-server-netwerk is er geen enkele computer die als centrale autoriteit fungeert.
* Gelijke status: Alle computers op het netwerk worden beschouwd als collega's, wat betekent dat ze gelijke mogelijkheden en verantwoordelijkheden hebben.
* Directe communicatie: Computers kunnen rechtstreeks met elkaar communiceren zonder een centrale server te hoeven gaan.
Voorbeelden van P2P -netwerken zijn:
* Netwerken voor het delen van bestanden: Net als BitTorrent, waar gebruikers rechtstreeks bestanden met elkaar delen.
* Berichtentoepassingen: Sommige berichten -apps gebruiken P2P -technologie zodat gebruikers rechtstreeks kunnen communiceren zonder een centrale server te doorlopen.
* Gedistribueerde databases: Waar gegevens op een gedecentraliseerde manier worden opgeslagen en toegankelijk voor meerdere computers.
Key -kenmerken van een P2P -netwerk:
* gedecentraliseerd: Geen enkel faalpunt.
* schaalbaar: Kunnen gemakkelijk groeien naarmate meer computers lid worden van het netwerk.
* robuust: Minder kwetsbaar voor aanvallen, omdat er geen centrale server is om te targeten.
P2P -netwerken hebben echter ook enkele beperkingen:
* Beveiligingsproblemen: Kan kwetsbaarder zijn voor malware en datalekken als er juiste beveiligingsmaatregelen zijn.
* Resource Management: Moeilijk om middelen effectief te beheren, vooral in grotere netwerken.
* Complexiteit: Kan complexer zijn om in te stellen en te beheren dan traditionele client-server-netwerken. |