Een monitor gebruikt pixels om een afbeelding te creëren door ze in een specifiek patroon te rangschikken. Elke pixel is een klein kleurpuntje en de combinatie van alle pixels creëert het beeld dat u op het scherm ziet.
Het aantal pixels in een monitor wordt bepaald door de resolutie. Hoe hoger de resolutie, hoe meer pixels de monitor heeft en hoe scherper het beeld zal zijn. Een monitor met een resolutie van 1920x1080 heeft bijvoorbeeld 1920 pixels horizontaal en 1080 pixels verticaal, voor een totaal van 2.073.600 pixels.
Elke pixel bestaat uit drie subpixels:rood, groen en blauw. Door deze drie kleuren op verschillende manieren te combineren, kan de monitor elke kleur creëren die u maar kunt zien. Ook wordt de helderheid van elke pixel geregeld, waardoor de monitor beelden met verschillende kleurschakeringen kan creëren.
De monitor gebruikt een proces dat rasterscannen wordt genoemd om een afbeelding te maken. Het scannen van rasters begint in de linkerbovenhoek van het scherm en beweegt pixel voor pixel naar de rechterbenedenhoek. Terwijl de monitor over het scherm scant, worden de juiste pixels ingeschakeld om het beeld te creëren.
De vernieuwingsfrequentie van een monitor is het aantal keren per seconde dat het volledige scherm wordt gescand. Hoe hoger de vernieuwingsfrequentie, hoe vloeiender het beeld zal zijn. Een monitor met een verversingssnelheid van 60 Hz scant het scherm bijvoorbeeld 60 keer per seconde.
De pixelafstand van een monitor is de afstand tussen twee aangrenzende pixels. Hoe kleiner de pixelafstand, hoe scherper het beeld zal zijn. Een monitor met een pixelafstand van 0,25 mm heeft bijvoorbeeld een kleinere pixelafstand dan een monitor met een pixelafstand van 0,30 mm.
De beeldverhouding van een monitor is de verhouding tussen de breedte en de hoogte. De meest gebruikelijke beeldverhouding voor monitoren is 16:9. Dit betekent dat de breedte van de monitor 16 eenheden bedraagt voor elke 9 eenheden hoogte. |