Volg deze stappen om een tweede monitor te laten werken:
1. Sluit de tweede monitor aan op uw computer. Gebruik een geschikte kabel (zoals HDMI, DisplayPort of DVI) om de monitor op de grafische kaart van uw computer aan te sluiten. Als uw grafische kaart niet over voldoende poorten beschikt, moet u mogelijk een DisplayPort-splitter of een andere adapter gebruiken.
2. Zet de tweede monitor aan. Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten en dat de monitor is ingeschakeld.
3. Selecteer de juiste invoerbron op de monitor. Er zou een knop op de monitor moeten zijn waarmee u de ingangsbron kunt selecteren. Kies de ingang die overeenkomt met de poort waarop je de kabel hebt aangesloten.
4. Pas de weergave-instellingen op uw computer aan. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer "Beeldscherminstellingen". Hierdoor wordt het instellingenvenster "Beeldscherm" geopend.
5. Identificeer de tweede monitor. In het instellingenvenster "Beeldscherm" zou u een weergave van uw twee monitoren moeten zien. De tweede monitor kan "Monitor 2" of "Secundair beeldscherm" worden genoemd.
6. Plaats de monitoren. Sleep de weergave van de tweede monitor naar de gewenste positie ten opzichte van de eerste monitor. U kunt ook op de knop "Identificeren" klikken om u te helpen identificeren welke monitor welke is.
7. Pas de schermresolutie en schaling aan. U kunt de weergaveresolutie en schaling voor elke monitor afzonderlijk aanpassen. Klik op het vervolgkeuzemenu "Beeldresolutie" en selecteer de gewenste resolutie voor elke monitor. U kunt ook het schaalpercentage aanpassen om de tekst en afbeeldingen op elke monitor groter of kleiner te maken.
8. Pas de wijzigingen toe. Als u tevreden bent met de weergave-instellingen, klikt u op de knop "Toepassen" om de wijzigingen op te slaan.
Uw tweede monitor zou nu operationeel moeten zijn. U kunt het gebruiken om uw bureaublad uit te breiden, uw primaire beeldscherm te spiegelen of verschillende inhoud op elke monitor weer te geven. |