Een computersysteem wordt geheugengebonden wanneer de prestaties ervan voornamelijk worden beperkt door de snelheid en capaciteit van het geheugensubsysteem (RAM), in plaats van door de verwerkingskracht van de CPU of de snelheid van de I/O-apparaten. Dit gebeurt wanneer de CPU een aanzienlijk deel van zijn tijd besteedt aan het wachten tot gegevens uit het geheugen worden opgehaald of terug naar het geheugen worden geschreven.
In eenvoudiger bewoordingen:de CPU is sneller dan het geheugen, dus hij is voortdurend inactief, wachtend tot het langzamere geheugen zijn achterstand heeft ingehaald. |