Het verwijderen van bestanden van een computer (intern of extern) werkt niet onmiddellijk de *fysieke* ruimte van de schijf bij. In plaats daarvan markeert het bestandssysteem (zoals NTFS of FAT32) de ruimte die door het verwijderde bestand wordt ingenomen als beschikbaar voor hergebruik. De daadwerkelijke gegevens blijven op de schijf staan totdat deze worden overschreven door nieuwe gegevens.
De *logische* grootte van de schijf (de door het besturingssysteem gerapporteerde ruimte) zal dus *onmiddellijk* de verminderde ruimte weerspiegelen, maar de *fysieke* ruimte zal pas echt vrijkomen als er nieuwe bestanden naar worden geschreven. Daarom is gegevensherstel mogelijk na verwijdering.
Daarom is het antwoord:de *vrije ruimte* van de schijf wordt onmiddellijk bijgewerkt en weerspiegelt de verwijderde bestanden, maar de *fysieke* veranderingen aan het oppervlak van de schijf worden uitgesteld totdat de ruimte wordt overschreven. |