Het opnieuw toewijzen van slechte sectoren door schijfcontrollers heeft op een aantal manieren invloed op de snelheid waarmee gegevens worden opgehaald, en de impact kan variëren afhankelijk van verschillende factoren:
Negatieve gevolgen:
* Verhoogde latentie: Wanneer een slechte sector wordt aangetroffen, moet de controller deze eerst identificeren (wat tijd kost), vervolgens een reservesector lokaliseren, de gegevens kopiëren en de interne mappingtabel bijwerken. Dit proces voegt latentie toe aan de leesbewerking, waardoor het ophalen van gegevens wordt vertraagd. De omvang van deze vertraging hangt af van de efficiëntie van de controller en het aantal slechte sectoren. Eén enkele slechte sector kan slechts een kleine vertraging veroorzaken, maar talloze slechte sectoren kunnen de prestaties aanzienlijk beïnvloeden.
* Potentieel voor langere zoektijd: Als de opnieuw toegewezen sectoren over de schijf verspreid zijn, moet de lees-/schrijfkop vaker tussen verschillende delen van de schijf bewegen, waardoor de zoektijd toeneemt en de algehele doorvoer wordt verminderd. Dit effect is groter als de schijf sterk gefragmenteerd is *en* veel opnieuw toegewezen sectoren bevat.
* Verkorte levensduur van schijf (indirect): Hoewel het opnieuw toewijzen zelf de levensduur niet direct verkort, duidt de *aanwezigheid* van talloze slechte sectoren vaak op een defecte schijf. Regelmatig opnieuw toewijzen is een sterke indicator voor onderliggende problemen die uiteindelijk leiden tot catastrofale schijfstoringen. Dus hoewel het schijnbaar een nuttige functie is, suggereert een voortdurend opnieuw in kaart brengen van de drive een dreigende behoefte aan vervanging.
Positieve (of neutrale) gevolgen:
* Gegevensintegriteit: Het belangrijkste voordeel is de gegevensintegriteit. Zonder opnieuw toewijzen zou het tegenkomen van een slechte sector resulteren in gegevensverlies of corruptie. Het opnieuw toewijzen zorgt ervoor dat de gegevens toegankelijk blijven, zij het mogelijk met een langzamer herstel.
* Transparantie: Het opnieuw toewijzen van processen is grotendeels transparant voor het besturingssysteem en de applicaties. Ze zien de slechte sectoren niet direct; de controller handelt het intern af. Dit betekent dat applicaties blijven functioneren zonder dat ze zelf slechte sectoren hoeven te beheren.
Algemeen:
Het netto-effect op het ophalen van gegevens is meestal negatief, maar de omvang is meestal klein, tenzij de schijf een aanzienlijk aantal slechte sectoren heeft of de controller inefficiënt is. Bij gezonde schijven met slechts een paar slechte sectoren is de impact minimaal en vaak onmerkbaar. Naarmate het aantal slechte sectoren echter toeneemt, kan het cumulatieve effect van latentie en langere zoektijden een aanzienlijk prestatieknelpunt worden.
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen een schijf die af en toe opnieuw wordt toegewezen vanwege lichte slijtage en een schijf die regelmatig opnieuw wordt toegewezen, wat wijst op ernstige onderliggende problemen. Het monitoren van de SMART-kenmerken (Self-Monitoring, Analysis and Reporting Technology) van een harde schijf kan helpen dergelijke problemen te identificeren. |