Het besturingssysteem (OS) wordt doorgaans om verschillende belangrijke redenen op station C:(of een equivalent, zoals "/") geïnstalleerd:
* Opstartproces: De BIOS (of UEFI)-firmware, die de hardware van de computer initialiseert, is ontworpen om te zoeken naar de bootloader (een klein programma dat het besturingssysteem laadt) op een specifieke locatie op de primaire harde schijf. Traditioneel is deze primaire schijf de C:-schijf. Het wijzigen hiervan vereist aanzienlijke configuratie en kan voor de meeste gebruikers ingewikkeld zijn.
* Toegankelijkheid en snelheid: De C:-schijf is meestal de snelste schijf in het systeem. Omdat het besturingssysteem tijdens het opstarten en gebruik snel toegang moet hebben tot veel bestanden, minimaliseert het plaatsen van het besturingssysteem op een snelle schijf de opstarttijden en verbetert het de algehele reactiesnelheid van het systeem.
* Systeembestandsintegriteit: Door het besturingssysteem op een eigen partitie (meestal C:) te installeren, kunnen systeembestanden worden geïsoleerd van gebruikersgegevens. Deze scheiding verbetert de veiligheid en stabiliteit van het systeem; als de bestanden van een gebruiker beschadigd zijn, is de kans kleiner dat dit gevolgen heeft voor het besturingssysteem. Het maakt het eenvoudiger om het besturingssysteem opnieuw te installeren zonder gebruikersgegevens te verliezen, en het beheer van de schijfruimte wordt eenvoudiger.
* Standaardinstallatie: Het besturingssysteeminstallatieprogramma installeert doorgaans standaard op de primaire partitie (meestal C:). De meeste gebruikers accepteren de standaard, wat ertoe leidt dat de overgrote meerderheid van de systemen hun besturingssysteem op C:heeft. Om dit te veranderen is specifieke kennis en gebruikersinterventie nodig.
* Oude redenen: De conventie om het besturingssysteem op de C:-schijf te installeren bestaat al sinds de begindagen van personal computing en is een diepgewortelde standaard geworden. Hoewel het technisch mogelijk is om het elders te installeren, maakt de historische prioriteit C tot de veronderstelde en standaardlocatie.
Samenvattend is het een combinatie van historische conventies, technische noodzaak met betrekking tot het opstartproces, prestatie-optimalisatie en beheergemak die ertoe leidt dat het besturingssysteem zich voornamelijk op de C:-schijf bevindt. |