Opslagapparaten zijn fysieke componenten of systemen die worden gebruikt om digitale informatie (gegevens en instructies) permanent op te slaan, zelfs als de stroom is uitgeschakeld. Ze onderscheiden zich van het RAM (Random Access Memory) van de computer, dat vluchtig is en zijn inhoud verliest als de stroom uitvalt.
Drie voorbeelden van opslagapparaten zijn:
1. Harde schijf (HDD): Een traditioneel opslagapparaat dat gebruik maakt van draaiende schotels en een lees-/schrijfkop om gegevens magnetisch op te slaan. Ze zijn relatief goedkoop per gigabyte, maar langzamer dan SSD's.
2. Solid State Drive (SSD): Een modern opslagapparaat dat flash-geheugen gebruikt om gegevens elektronisch op te slaan. SSD's zijn sneller, duurzamer en stiller dan HDD's, maar over het algemeen duurder per gigabyte.
3. USB-flashdrive (of thumbdrive): Een draagbaar opslagapparaat dat gebruikmaakt van flashgeheugen en via een USB-poort op een computer kan worden aangesloten. Ze zijn klein, handig en worden veel gebruikt voor het overbrengen van bestanden tussen computers. |