Een harde schijf wordt beschouwd als een opslagapparaat , niet specifiek een invoer- of uitvoerapparaat. Dit is waarom:
* invoer: Invoerapparaten laten gegevens in een computer worden ingevoerd. Voorbeelden zijn toetsenborden, muizen, scanners, microfoons.
* Uitvoer: Uitvoerapparaten weergeven of leveren bewerkte gegevens van een computer weer. Voorbeelden zijn monitoren, printers, sprekers.
* opslag: Opslagapparaten bevatten gegevens voor later ophalen. Ze zijn noch input of uitvoer, maar eerder een medium voor het opslaan en ophalen van informatie.
Hoe een harde schijf past in:
* Gegevensinvoer: Gegevens worden geschreven (opgeslagen) naar de harde schijf, die wordt beschouwd als een output actie vanuit het perspectief van de computer.
* Gegevensuitvoer: Gegevens worden gelezen (opgehaald) van de harde schijf, die wordt beschouwd als een -invoer actie vanuit het perspectief van de computer.
Daarom fungeert een harde schijf als zowel een invoer- als uitvoerapparaat, afhankelijk van de bewerking die wordt uitgevoerd. |