MS-DOS had, in tegenstelling tot moderne besturingssystemen, geen geavanceerd algoritme voor schijfplanning. Het gebruikte een eenvoudige eerste-maal-first-served (FCFS) aanpak voor schijftoegang.
Hier is hoe het werkte:
1. Verzoeken wachtrij: Wanneer een programma nodig had om toegang te krijgen tot gegevens op de schijf, zou dit een verzoek aan een wachtrij toevoegen.
2. Sequentiële verwerking: Het besturingssysteem zou deze verzoeken verwerken in de volgorde die ze aan de wachtrij zijn toegevoegd. Dit betekende dat als een verzoek om gegevens van Sector 100 te lezen werd gevolgd door een verzoek om gegevens van Sector 1 te lezen, de schijfkop het gehele schijfoppervlak zou moeten doorkruisen om het tweede verzoek te voltooien.
3. Impact van prestaties: Deze eenvoudige aanpak leidde tot aanzienlijke hoofdbeweging en als gevolg daarvan langzamere schijftoegangstijden, vooral bij het omgaan met meerdere programma's die tegelijkertijd toegang hebben tot gegevens.
Waarom gebruikte MS-DO's niet meer geavanceerde algoritmen?
* eenvoud: De primaire focus van MS-DOS was eenvoud en efficiëntie. Het implementeren van een meer geavanceerd algoritme zou complexiteit hebben toegevoegd aan het besturingssysteem.
* Hardwarebeperkingen: Vroege pc's hadden beperkt verwerkingsvermogen en geheugen, waardoor het moeilijk was om complexe algoritmen efficiënt te implementeren.
* Disk -technologie: De harde schijven die beschikbaar waren tijdens de vroege dagen van MS-DO's waren relatief traag. De impact van een eenvoudig planningsalgoritme was minder belangrijk dan vandaag.
Opmerking: Hoewel MS-DOS zelf geen ingebouwd schijfplanning-algoritme had, hebben sommige hulpprogramma's en bestuurders van derden mogelijk hun eigen optimalisaties geïmplementeerd. |