Het laden van een bestand vanuit een diskette of harde schijf betekent de gegevens die in dat bestand zijn opgeslagen overbrengen naar het geheugen van de computer (RAM) , waar het toegankelijk is en gebruikt door het besturingssysteem en programma's van de computer.
Hier is een eenvoudige analogie:
Stel je een bestand voor als een boek. Wanneer u een bestand laadt , je haalt dat boek in wezen van de plank (diskette of harde schijf) en brengt het naar je bureau (computergeheugen) zodat je het kunt lezen (toegang tot de gegevens).
Hier is een meer gedetailleerde uitsplitsing:
* diskette of harde schijf: Dit zijn fysieke opslagapparaten die gegevens opslaan in een digitaal formaat. Zie ze als de planken waar uw boeken (bestanden) worden bewaard.
* bestand: Een verzameling gerelateerde gegevens opgeslagen in een specifiek formaat. Dit kan een document, afbeelding, video of een ander type digitale inhoud zijn.
* Computergeheugen (RAM): Dit is een tijdelijk opslaggebied waar de computer actief de gegevens bevat waarmee hij moet werken. Het is net als je bureau, waar je het boek plaatst dat je momenteel leest.
* laden: Dit is het proces van het overbrengen van gegevens van de diskette of de harde schijf naar het geheugen van de computer. Het is alsof je het boek uit de plank opneemt en het op je bureau plaatst.
Zodra een bestand in het geheugen is geladen, kan de computer de gegevens erin gebruiken. Dit kan inhouden:
* Een document openen en bewerken: U kunt een tekstverwerker gebruiken om een tekstbestand in het geheugen te openen en wijzigingen aan te brengen.
* Een afbeelding bekijken: U kunt een afbeeldingviewer gebruiken om een afbeeldingsbestand in het geheugen weer te geven.
* Een video- of muziekbestand afspelen: U kunt een mediaspeler gebruiken om een video- of muziekbestand in het geheugen te spelen.
Samenvattend is het laden van een bestand vanuit een diskette of harde schijf het proces om die gegevens toegankelijk te maken voor de computer zodat deze kan worden gebruikt. |