Gegevens worden op verschillende plaatsen op een computer opgeslagen, maar de meest voorkomende zijn:
1. Primaire opslag (RAM):
* wat het is: Random Access Memory, ook bekend als vluchtig geheugen. Het is het kortetermijngeheugen van de computer.
* hoe het werkt: Bevat gegevens die de CPU actief gebruikt. Het is snel maar verliest zijn gegevens wanneer de stroom wordt uitgeschakeld.
* Voorbeeld: Gegevens geladen vanuit een programma dat u momenteel gebruikt.
2. Secundaire opslag (harde schijf, SSD, enz.):
* wat het is: Permanente opslagapparaten. Ze bevatten gegevens, zelfs wanneer de computer is uitgeschakeld.
* hoe het werkt: Slaat al uw bestanden, programma's en besturingssysteem op.
* Voorbeeld: Uw besturingssysteem, documenten, foto's, muziek en games.
3. Andere opslagopties:
* Optische schijven (CD/DVD/Blu-ray): Gegevens opslaan op een fysieke schijf.
* Flash drives: Draagbare opslagapparaten die flash -geheugen gebruiken.
* Cloud Storage (Dropbox, Google Drive): Slaat gegevens op op externe servers online toegankelijk.
* Network Attached Storage (NAS): Speciale opslagapparaten aangesloten op een netwerk.
Gegevenshiërarchie:
Binnen deze opslaglocaties zijn gegevens georganiseerd in een hiërarchische structuur:
* bit: De kleinste gegevenseenheid (0 of 1).
* byte: 8 bits, die een enkel karakter vertegenwoordigen.
* woord: Een groep bytes, afhankelijk van de architectuur.
* bestand: Een verzameling gerelateerde gegevens.
* Directory/map: Een container voor bestanden en andere mappen.
* volume/partitie: Een gedeelte van een opslagapparaat.
De specifieke locaties en organisatie van gegevens zijn afhankelijk van het type computer en het besturingssysteem. |