Harde schijven slaan informatie magnetisch op op draaiende schijven. De schijven zijn bedekt met een dunne laag magnetisch materiaal en de gegevens worden met behulp van een magnetische kop naar de schijven geschreven en van de schijven gelezen. De kop wordt boven het gewenste spoor op de schijf geplaatst en de gegevens worden geschreven of gelezen door kleine gebieden op de schijf te magnetiseren of te demagnetiseren.
De harde schijf is verdeeld in sectoren en elke sector is verder onderverdeeld in blokken. Elk blok kan een vaste hoeveelheid gegevens opslaan, en de grootte van het blok varieert afhankelijk van de harde schijf. Wanneer gegevens naar de harde schijf worden geschreven, worden deze eerst in blokken opgedeeld en vervolgens naar de beschikbare sectoren op de schijf geschreven.
De harde schijf heeft ook een controller, een kleine printplaat die de werking van de schijf regelt. De controller is verantwoordelijk voor het lezen en schrijven van gegevens naar de schijf, en beheert ook de foutcorrectie- en cachingfuncties van de schijf.
Wanneer u een bestand op uw computer opslaat, worden de gegevens uit het bestand naar de harde schijf gekopieerd. De harde schijf slaat de gegevens vervolgens op de schijf op in de beschikbare sectoren. Wanneer u het bestand opnieuw opent, leest de harde schijf de gegevens van de schijf en kopieert deze terug naar uw computer. |