Een 16-bits bestandssysteem gebruikt 16 bits om informatie weer te geven, zoals de grootte en locatie van bestanden op een schijf. Hierdoor is een maximale bestandsgrootte van 2^16 bytes of 65.536 bytes mogelijk. 16-bits bestandssystemen waren gebruikelijk in de begindagen van personal computing, maar zijn grotendeels vervangen door 32-bits en 64-bits bestandssystemen die grotere bestandsgroottelimieten en andere voordelen bieden.
FAT16 is een voorbeeld van een 16-bits bestandssysteem. FAT16 werd geïntroduceerd met MS-DOS, de voorloper van Microsoft Windows, en later gebruikt in vroege versies van Windows. Het wordt breed ondersteund en kan nog steeds worden gebruikt op sommige apparaten, zoals diskettes en USB-drives. Moderne besturingssystemen zoals Windows, Linux en macOS gebruiken echter doorgaans geavanceerdere 32-bits of 64-bits bestandssystemen zoals NTFS, EXT4 en APFS, die betere prestaties, meer functies en grote bestandsgroottelimieten bieden. |