1) Gegevenslocatie :
Partitionering kan de gegevenslocatie verbeteren door gegevens dicht bij de knooppunten te plaatsen die deze verwerken. Dit vermindert de latentie en bandbreedte die nodig is om toegang te krijgen tot de gegevens. Als een applicatie bijvoorbeeld gegevens uit een specifieke geografische regio verwerkt, kunnen de gegevens per regio worden gepartitioneerd en opgeslagen op knooppunten in die regio.
2) Schaalbaarheid :
Partitionering kan de schaalbaarheid van een applicatie verbeteren doordat deze gegevens parallel op meerdere knooppunten kan verwerken. Als een applicatie bijvoorbeeld een grote hoeveelheid gegevens moet verwerken, kan deze worden gepartitioneerd in meerdere kleinere datasets die parallel op verschillende knooppunten worden verwerkt.
3) Fouttolerantie :
Partitionering kan de fouttolerantie van een applicatie verbeteren, doordat deze kan blijven werken, zelfs als sommige knooppunten uitvallen. Als een toepassing bijvoorbeeld over meerdere knooppunten is verdeeld, heeft het falen van één knooppunt alleen gevolgen voor de gegevens op dat knooppunt. De applicatie kan blijven werken met de gegevens op de andere knooppunten.
4) Hoge beschikbaarheid :
Partitionering kan de hoge beschikbaarheid van een applicatie verbeteren door ervoor te zorgen dat gegevens altijd beschikbaar zijn, zelfs als sommige knooppunten uitvallen. Als een applicatie bijvoorbeeld over meerdere knooppunten is verdeeld, heeft het falen van één knooppunt geen invloed op de beschikbaarheid van de gegevens op de andere knooppunten. |