In de context van diskettes verwijzen harde sectoren en zachte sectoren naar de verschillende methoden voor het opslaan van gegevens op de schijf.
Harde sectoren :Op een diskette met harde sector is de schijf verdeeld in fysieke sectoren die duidelijk worden gemarkeerd door indexgaten op het schijfoppervlak. Elke sector wordt geïdentificeerd door een uniek sectornummer en de computer heeft rechtstreeks toegang tot elke sector op de schijf. Harde sectorschijven werden veel gebruikt in de begindagen van de computer, zoals bij 8-inch en 5,25-inch diskettes.
Zachte sectoren :Op een diskette met zachte sector heeft de schijf geen fysieke indexgaten. In plaats daarvan worden het begin en einde van elke sector bepaald door magnetische patronen, sectormarkeringen of adresmarkeringen genoemd, die op het schijfoppervlak zijn geschreven. De computer gebruikt deze markeringen om de sectoren te identificeren en er toegang toe te krijgen. Zachte sectorschijven zijn flexibeler en zorgen voor een hogere opslagcapaciteit in vergelijking met harde sectorschijven. Ze werden de standaard in latere generaties diskettes, zoals 3,5-inch schijven.
Hier volgt een samenvatting van de belangrijkste verschillen tussen harde en zachte sectoren:
| Kenmerk | Harde sectoren | Zachte sectoren |
|---|---|---|
| Indexgaten | Ja, fysieke gaten op het schijfoppervlak | Nee, magnetische markeringen (sectormarkeringen) |
| Sectoridentificatie | Unieke sectornummers | Magnetische markeringen (adresmarkeringen) |
| Flexibiliteit | Minder flexibel | Flexibeler |
| Opslagcapaciteit | Lager | Hoger |
| Algemeen gebruik | Vroege diskettes (8-inch en 5,25-inch) | Latere diskettes (3,5 inch) |
Floppy disks met zachte sectoren werden uiteindelijk het dominante formaat vanwege hun grotere opslagcapaciteit en flexibiliteit bij het aanspreken van sectoren. |