In de begindagen van de computerwereld vond de opslag van gegevens uitsluitend plaats via een vaste schijf die was ingebouwd in of rechtstreeks was aangesloten op een groot computersysteem van mainframeformaat. Naarmate de computertechnologie zich ontwikkelde, ontstond er behoefte aan de opslag van gegevens die gemakkelijk tussen systemen konden worden uitgewisseld. Als reactie hierop ontwikkelde Alan Shugart van IBM schijftechnologie rond een flexibele opslagschotel in een gegoten vierkante behuizing. In de behuizing was een mechanisme opgenomen dat het eenvoudig uitwisselen met andere vergelijkbare apparaten mogelijk maakt van gegevens die op één systeem zijn opgeslagen, en die nu gemakkelijk tussen verschillende computers kunnen worden getransporteerd, waardoor toegang door verschillende computerprogramma's tot gegevens die zich buiten de centrale systemen bevinden