Grote computers gebruiken verschillende secundaire opslagapparaten, waaronder:
Harde schijven (HDD's): HDD's zijn het meest voorkomende type secundair opslagapparaat. Ze gebruiken magnetische schijven om gegevens op te slaan. HDD's hebben een hoge opslagcapaciteit en zijn relatief goedkoop. Ze zijn echter ook relatief langzaam en kunnen luidruchtig zijn.
Solid State Drives (SSD's): SSD's zijn een nieuwer type secundair opslagapparaat. Ze gebruiken flash-geheugen om gegevens op te slaan. SSD's zijn veel sneller dan HDD's, maar ze zijn ook duurder.
Hybride schijven: Hybride schijven combineren de kenmerken van HDD's en SSD's. Ze hebben een grote opslagcapaciteit, zoals HDD's, maar ze hebben ook een kleine hoeveelheid flashgeheugen, zoals SSD's. Hierdoor kunnen hybride schijven sneller zijn dan HDD's, maar goedkoper dan SSD's.
Netwerkgekoppelde opslag (NAS): NAS-apparaten zijn opslagapparaten die op een netwerk zijn aangesloten. Hierdoor hebben meerdere gebruikers toegang tot de gegevens die op het NAS-apparaat zijn opgeslagen. NAS-apparaten zijn er in verschillende maten en capaciteiten, en kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt, zoals bestandsopslag, gegevensback-up en mediastreaming.
Tapedrives: Tapedrives worden gebruikt voor langdurige opslag van gegevens. Ze gebruiken magneetband om gegevens op te slaan en ze kunnen zeer betrouwbaar zijn. Tapedrives zijn echter ook relatief langzaam en kunnen duur zijn in het onderhoud.
Optische schijven: Optische stations worden gebruikt om gegevens te lezen en te schrijven naar optische schijven, zoals dvd's en cd's. Optische schijven zijn relatief goedkoop en kunnen worden gebruikt voor het opslaan van allerlei soorten gegevens, zoals documenten, afbeeldingen en video's. Ze zijn echter ook relatief langzaam en hebben een beperkte opslagcapaciteit. |