De gegevensoverdrachtsnelheid van harde schijven (HDD's) wordt doorgaans gemeten in megabytes per seconde (MB/s). Moderne harde schijven hebben schotelsnelheden van 5400 tot 7200 omwentelingen per minuut (RPM). HDD's met hogere RPM's bieden over het algemeen hogere gegevensoverdrachtsnelheden.
Als gevolg van de technologische vooruitgang en de voortdurende ontwikkeling van de opslagtechnologie kunnen de werkelijke gegevensoverdrachtsnelheden variëren, afhankelijk van verschillende factoren, waaronder het specifieke model harde schijf, de schijfgrootte, de snelheid van de lees-/schrijfkop van de schijf, het gebruikte bestandssysteem, de gebruikte controllertechnologie, de interface (SATA, PATA, enz.) en het type werkbelasting (sequentiële versus willekeurige bewerkingen, overdracht van kleine bestanden versus overdracht van grote bestanden, enz.).
Hier volgen enkele typische gegevensoverdrachtsnelheden op de harde schijf:
• SATA-schijven: Dit zijn de meest voorkomende typen harde schijf-interfaces. SATA-schijven kunnen overdrachtsnelheden hebben variërend van 150 MB/s tot 600 MB/s.
• SATA 3-schijven: Dit zijn nieuwere SATA-schijven die snellere overdrachtssnelheden bieden dan traditionele SATA-schijven. SATA 3-schijven kunnen snelheden tot 6 Gb/s (750 MB/s) bereiken
• IDE-schijven: Dit zijn oudere harde schijf-interfaces. IDE-schijven hebben overdrachtsnelheden variërend van 100 MB/s tot 133 MB/s.
Het is vermeldenswaard dat de opgegeven overdrachtssnelheden theoretische maxima zijn, en dat de werkelijke prestaties in praktijkscenario's lager kunnen zijn vanwege verschillende factoren, zoals schijffragmentatie, achtergrondprocessen en systeemoverhead. |