Harde schijf:
Gedownloade programma's worden doorgaans op de harde schijf opgeslagen als ze niet actief zijn, inclusief de installatiebestanden en de bronbestanden van het programma. Het installatieproces omvat meestal het extraheren van bestanden uit het gedownloade installatieprogramma en het opslaan ervan op de aangewezen locatie op de harde schijf.
Wanneer een programma wordt gestart, worden de benodigde bestanden en instructies in het RAM geladen om de verwerking te vergemakkelijken. De primaire opslaglocatie voor gedownloade programma's blijft echter de harde schijf. Zelfs nadat het programma is afgesloten, blijven de bestanden op de harde schijf opgeslagen totdat ze handmatig worden verwijderd.
RAM:
RAM (Random Access Memory) fungeert als het tijdelijke geheugen en de werkruimte van de computer voor actief actieve programma's. Wanneer u een gedownload programma start, worden de essentiële onderdelen van het programma in het RAM geladen, zodat ze snel toegankelijk en verwerkt zijn.
Terwijl het programma wordt uitgevoerd, worden de gegevens waarmee het werkt tijdelijk in het RAM opgeslagen. RAM maakt het snel ophalen en manipuleren van gegevens mogelijk, wat resulteert in soepelere en snellere prestaties. RAM is echter vluchtig, wat betekent dat gegevens die in RAM zijn opgeslagen verloren gaan wanneer de stroom wordt uitgeschakeld of wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart.
Zolang het programma actief draait, bewaart het de benodigde informatie in het RAM-geheugen. Maar zodra u het programma afsluit, worden de gegevens en instructies uit het RAM verwijderd en blijven de programmabestanden op de harde schijf staan.
Wanneer u het programma opnieuw start, worden de benodigde componenten opnieuw in het RAM geladen voor uitvoering, waardoor het lijkt alsof het programma snel begint waar u was gebleven. |