Het BIOS (Basic Input/Output System) *slaat* informatie over hardware niet direct op zoals een database dat doet. In plaats daarvan gebruikt het verschillende mechanismen om te communiceren met de aanwezige hardware en deze te begrijpen:
1. Hardwaredetectie tijdens POST (Power-On Self-Test): Bij het opstarten voert het BIOS een POST uit. Tijdens dit proces onderzoekt het actief de hardware van het systeem. Dit omvat het verzenden van signalen naar verschillende apparaten (zoals de harde schijf, het geheugen, het toetsenbord, enz.) en het controleren op reacties. Het zoekt geen informatie op in een opgeslagen tabel; het ondervraagt actief de hardware. De reacties (of het gebrek daaraan) bepalen welke apparaten aanwezig zijn en wat hun basiskenmerken zijn.
2. CMOS-geheugen (complementaire metaaloxide-halfgeleider): Het BIOS gebruikt een kleine hoeveelheid niet-vluchtig CMOS-geheugen om configuratie-instellingen op te slaan, inclusief enkele basisinformatie *afgeleid* van hardwaredetectie. Dit omvat zaken als:
* Opstartvolgorde: Van welke schijf (harde schijf, USB, netwerk) het systeem als eerste moet proberen op te starten.
* Datum en tijd: Deze instellingen worden hier meestal bewaard en hoewel ze verband houden met de systeemklok (hardware), worden ze opgeslagen als configuraties.
* Hardware-instellingen: Enkele zeer basale instellingen, zoals de hoeveelheid gedetecteerd RAM (hoewel dit tijdens POST vaak opnieuw wordt geverifieerd). De CMOS bevat echter slechts een zeer beperkte samenvatting van wat er is gevonden – geen gedetailleerde beschrijving van elk apparaat.
* Wachtwoordinstellingen: BIOS-wachtwoorden worden opgeslagen in de CMOS.
3. Firmwarecode zelf: De BIOS-firmware bevat code die specifiek is ontworpen voor interactie met verschillende hardware-interfaces (bijvoorbeeld PCI, ISA, enz.). Deze code weet hoe te communiceren met verschillende soorten apparaten en informatie over hun mogelijkheden te extraheren. Dit is geen "opgeslagen informatie" in de conventionele zin; het is een reeks instructies om dynamisch te communiceren.
4. ACPI-tabellen (geavanceerde configuratie en voedingsinterface): Moderne systemen gebruiken ACPI-tabellen, die meer gedetailleerde informatie over de hardware van het systeem bevatten. Deze tabellen worden vaak gemaakt door het BIOS of door het besturingssysteem en bieden een gestructureerde manier om hardwarecomponenten en hun mogelijkheden te beschrijven. Dit is meer een gestructureerde overdracht van informatie, niet iets dat het BIOS in de traditionele zin 'opslaat', maar het is van cruciaal belang voor het besturingssysteem om de hardware op de juiste manier te gebruiken.
Samenvattend houdt het BIOS geen permanente database met hardware-informatie bij. Het ontdekt actief hardware tijdens het opstarten, gebruikt CMOS voor configuratie-instellingen die uit die ontdekking zijn afgeleid, en gebruikt de firmwarecode om met de hardware te communiceren en deze te begrijpen. ACPI-tabellen overbruggen de kloof met het besturingssysteem voor meer gedetailleerde hardwareconfiguratie. |