Het BIOS (of UEFI) herkent een opstartapparaat door een combinatie van verschillende factoren:
1. Opstartvolgorde: Het BIOS/UEFI houdt een opstartvolgorde bij, een geprioriteerde lijst van apparaten waarvan het zal proberen op te starten. Deze volgorde kan doorgaans worden geconfigureerd in de BIOS/UEFI-instellingen. Het BIOS/UEFI controleert apparaten in deze volgorde totdat er een wordt gevonden die aan de onderstaande criteria voldoet.
2. Opstartsector/EFI-systeempartitie: Het cruciale element.
* Verouderd BIOS (MBR): Het BIOS zoekt naar een Master Boot Record (MBR) helemaal aan het begin van de harde schijf of een ander opslagapparaat. De MBR bevat een klein programma (bootloader) dat de bootloader van het besturingssysteem laadt. Als er een geldige MBR wordt gevonden, draagt het BIOS de controle hieraan over.
* UEFI (GPT): UEFI gebruikt een GUID Partition Table (GPT) en zoekt naar een EFI System Partition (ESP). De ESP bevat bootloaders in een formaat dat UEFI begrijpt. UEFI zal de bootloader vanuit de ESP lokaliseren en uitvoeren.
3. Bootloader-handtekening: De bootloader (zoals GRUB, Windows Boot Manager, enz.) heeft een specifieke handtekening die de BIOS/UEFI controleert op geldigheid. Dit zorgt ervoor dat de bootloader niet beschadigd of kwaadaardig is.
4. Apparaathandtekening: Het BIOS/UEFI identificeert ook het apparaat zelf (bijvoorbeeld harde schijf, SSD, USB-station) via zijn unieke identificatie. Dit helpt om de zoektocht naar de opstartsector/ESP te beperken.
5. Apparaattype: Het BIOS/UEFI controleert het apparaattype om er zeker van te zijn dat het een opstartbaar opslagmedium is (bijvoorbeeld harde schijf, SSD, USB-flashstation). Het zal niet proberen op te starten vanaf een CD-ROM-station dat geen opstartmedia of een netwerkapparaat bevat zonder een correct geconfigureerd netwerkopstartsysteem.
Samenvattend gebruikt het BIOS/UEFI een combinatie van een vooraf gedefinieerde opstartvolgorde, het zoeken naar een geldige opstartsector/ESP met een herkende bootloader-handtekening, apparaatidentificatie en controle van het apparaattype om het opstartproces vanaf een geselecteerd apparaat te lokaliseren en te starten. Als geen van de apparaten in de opstartvolgorde aan deze criteria voldoet, geeft het systeem doorgaans een bericht over een opstartfout weer. |