stappen die betrokken zijn bij het laden en uitvoeren van externe applets
1. De applet insluiten op de HTML -pagina:
* Definieer een `<-applet>` tag: U moet een `<-applet>` tag opnemen in uw HTML -bestand.
* `code`: Dit kenmerk geeft de locatie (URL) van het gecompileerde `.class` -bestand van de applet aan.
* `width` en` height`: Definieer de afmetingen van de applet in pixels.
* `archive`: Geef een JAR -bestand op dat de code van de applet en eventuele vereiste bronnen bevat.
* `alt`: Dit kenmerk biedt een alternatieve tekstbeschrijving voor gebruikers die de applet niet kunnen zien (bijvoorbeeld schermlezers).
* `name`: Wijst een unieke naam toe aan de applet, zodat u ernaar kunt verwijzen vanaf uw HTML -pagina.
Voorbeeld:
`` `html
`` `
2. De applet compileren:
* Java Compiler (Javac): Gebruik de opdracht `javac` om uw Java -broncode samen te stellen in bytecode (`*.class` -bestanden).
* Jar (Java Archive): Pak de bestanden van de gecompileerde applet '.class` en eventuele benodigde bronnen in een JAR -bestand met de opdracht' jar '.
3. De applet implementeren:
* Webserver: Host uw HTML -bestand en het JAR -bestand op een webserver.
* Applet Security: Houd rekening met beveiligingsbeperkingen voor het uitvoeren van applets van een externe server. Deze beperkingen zijn aanwezig om te voorkomen dat kwaadaardige applets toegang hebben tot gebruikersgegevens of het uitvoeren van schadelijke acties.
4. Client-side uitvoering:
* Compatibiliteit van de browser: De webbrowser van de gebruiker moet een Java -plug -in of Java Virtual Machine (JVM) hebben geïnstalleerd en ingeschakeld.
* Applet -initialisatie: Wanneer de browser de ' |