Ping is een netwerkhulpprogramma waarmee gebruikers kunnen controleren of een bepaald IP-adres of een bepaalde website bereikbaar is en hoe lang het duurt voordat een datapakket van hun computer naar de bestemming en terug reist. Volg deze stappen om een website of een IP-adres te pingen via de opdrachtregel:
1. Open de opdrachtprompt :
- Windows:druk op Windows-toets + R , typ cmd en druk op Enter .
- macOS/Linux:Open de terminaltoepassing (bijvoorbeeld Terminal.app op macOS).
2. Typ de pingopdracht :
Typ de volgende opdracht in het opdrachtprompt- of terminalvenster:
```
ping [website of IP-adres]
```
Als u bijvoorbeeld de website van Google wilt pingen, typt u:
```
ping www.google.com
```
3. Druk op Enter om te beginnen met pingen :
Druk op de Enter-toets om de ping-opdracht uit te voeren. Het ping-hulpprogramma verzendt een reeks datapakketten naar de opgegeven website of het opgegeven IP-adres en geeft de resultaten weer.
4. Pingresultaten interpreteren :
- Pakketten :dit toont het totale aantal verzonden, ontvangen en verloren pakketten.
- Retourtijd (RTT) :dit is de tijd die een datapakket nodig heeft om van uw computer naar de bestemming en terug te reizen. De RTT wordt meestal weergegeven in milliseconden (ms). Kleinere RTT-waarden duiden op snellere netwerkconnectiviteit.
- TTL :Dit staat voor Time to Live en vertegenwoordigt het maximale aantal netwerkapparaten dat een pakket kan passeren voordat het wordt weggegooid.
- Pakketten verloren :dit geeft het aantal datapakketten aan dat is verzonden maar niet ontvangen, wat kan wijzen op problemen met de netwerkverbinding.
Herhaal de ping-opdracht meerdere keren om een consistente reeks resultaten te krijgen. Hoge of variabele RTT-waarden en pakketverlies kunnen duiden op netwerkprestatieproblemen of problemen met de doelwebsite of server.
Als u het pingproces wilt stoppen, drukt u op Ctrl + C in de opdrachtprompt of het terminalvenster. |