PCI (Peripheral Component Interconnect) is een standaardinterface die wordt gebruikt om randapparatuur op het moederbord van een computer aan te sluiten. Zie het als een snelweg waarlangs gegevens kunnen reizen tussen de CPU en verschillende componenten, zoals grafische kaarten, netwerkkaarten, geluidskaarten en opslagcontrollers.
Hier volgt een overzicht van de belangrijkste aspecten:
* Doel: PCI biedt een snelle route voor gegevensoverdracht tussen de CPU en andere apparaten, waardoor snellere communicatie mogelijk is in vergelijking met oudere interfaces.
* Uitbreidingsslots: PCI-apparaten worden doorgaans geïnstalleerd in uitbreidingssleuven op het moederbord. Deze slots zorgen voor de fysieke verbinding met de PCI-bus. Verschillende versies van PCI hebben verschillende slotgroottes en mogelijkheden voor gegevensoverdracht.
* Versies: PCI heeft verschillende iteraties ondergaan, waarbij elk de prestaties en functionaliteit verbeterde. Veel voorkomende versies zijn PCI, PCI-X (voornamelijk gebruikt in servers) en PCIe (PCI Express), de huidige dominante standaard.
* PCI Express (PCIe): Dit is de modernste en meest gebruikte versie van PCI. Het maakt gebruik van een point-to-point serieel communicatieprotocol, dat aanzienlijk hogere bandbreedte en betere prestaties biedt in vergelijking met de oudere parallelle PCI-bus. PCIe heeft meerdere rijstroken (zoals rijstroken op een snelweg), waardoor verschillende bandbreedteniveaus mogelijk zijn, afhankelijk van het aantal gebruikte rijstroken.
Kortom, de PCI-bus, en vooral zijn opvolger PCIe, is een cruciaal onderdeel van de architectuur van een computer en maakt de verbinding en efficiënte werking van talloze essentiële randapparaten mogelijk. |