Een virus is een klein infectieus agens dat zich alleen kan vermenigvuldigen in de levende cellen van een organisme. Virussen bestaan uit genetisch materiaal, zoals DNA of RNA, ingesloten in een beschermende eiwitlaag die capside wordt genoemd. Sommige virussen hebben ook een buitenenvelop gemaakt van lipiden. Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën en kunnen alleen met een elektronenmicroscoop worden gezien.
Virussen zijn geen cellen en ze hebben niet dezelfde cellulaire structuren als cellen. Ze hebben geen kern, cytoplasma of organellen. Virussen kunnen ook niet zelfstandig groeien of zich delen. Ze moeten een levende cel infecteren om zich te kunnen vermenigvuldigen.
Eenmaal in een gastheercel kan een virus de machinerie van de cel gebruiken om meer kopieën van zichzelf te produceren. De nieuwe virussen kunnen vervolgens de cel verlaten en andere cellen infecteren, waardoor de infectie zich verspreidt.
Virussen kunnen een verscheidenheid aan ziekten veroorzaken, waaronder verkoudheid, griep en AIDS. Sommige virussen, zoals het Ebola-virus en het Marburg-virus, kunnen zelfs dodelijk zijn.
Virussen kunnen op verschillende manieren worden overgedragen, onder meer door contact met geïnfecteerde mensen of dieren, via de lucht of via besmet voedsel of water.
Er is geen remedie voor virale infecties, maar sommige kunnen worden behandeld met antivirale geneesmiddelen. Antivirale geneesmiddelen werken door de replicatie van virussen te verstoren.
Er zijn ook vaccins beschikbaar om sommige virale infecties te voorkomen. Vaccins werken door het lichaam te stimuleren antilichamen te produceren die het virus herkennen en aanvallen.
Hier zijn de stappen voor het maken van een virus:
1. Verkrijg een virusmonster. Dit kan door een uitstrijkje te nemen van een besmette persoon of dier, of door een monster geïnfecteerd weefsel te verzamelen.
2. Zuiver het virus. Het virusmonster moet worden gezuiverd om eventuele verontreinigingen, zoals bacteriën of andere virussen, te verwijderen.
3. Laat het virus groeien. Het gezuiverde virus kan vervolgens in een celcultuur worden gekweekt.
4. Oogst het virus. Zodra het virus is gegroeid, kan het uit de celcultuur worden geoogst.
5. Zuiver het virus opnieuw. Het geoogste virus moet opnieuw worden gezuiverd om eventuele resterende verontreinigingen te verwijderen.
6. Bewaar het virus. Het gezuiverde virus kan in een vriezer bij -80 graden Celsius worden bewaard.
Het is belangrijk op te merken dat het maken van een virus een gevaarlijk proces is dat alleen mag worden uitgevoerd door gekwalificeerde wetenschappers in een laboratoriumomgeving. |