Het antwoord hangt af van de context van de 'gedownloade browsercode'. Als we het hebben over code die een *gebruiker* downloadt om een browser uit te voeren, dan is het antwoord heel anders dan wanneer we het hebben over de code waaruit de browser *zelf* bestaat.
Laten we het opsplitsen:
Als we het hebben over code die een gebruiker downloadt om een browser *uit te breiden* (bijvoorbeeld extensies, plug-ins):
Dan tools zoals compilers, IDE's en pakketbeheerders worden over het algemeen *niet* rechtstreeks door de gebruiker gebruikt om zelf de downloadbare browsercode te maken. In plaats daarvan gebruiken ontwikkelaars deze tools om de extensie/plug-in te bouwen, waarna de extensie/plug-in wordt verpakt en gedistribueerd. De gebruiker downloadt het verpakte resultaat.
Als we het hebben over de code voor een *browser zelf*:
Dan tools zoals compilers, IDE's en pakketbeheerders zijn essentiële onderdelen van het ontwikkelingsproces. Deze worden door browserontwikkelaars gebruikt om de browsercode samen te stellen die uiteindelijk wordt gedownload en geïnstalleerd.
Daarom is er zonder meer context geen enkel definitief correct antwoord. De meest waarschijnlijke interpretatie is echter dat de gebruiker verwijst naar *extensies* van de browser. In dat geval zouden de tools die worden gebruikt om de kernbrowsersoftware te maken, zoals compilers, IDE's en pakketbeheerders een uitzondering zijn. . Deze worden gebruikt door de *ontwikkelaars*, maar niet rechtstreeks door gebruikers die extensies willen maken. |