Windows-applicatie :
* Draait op het Microsoft Windows-besturingssysteem.
* Ontwikkeld met programmeertalen zoals C++, C# en Visual Basic.
* Maakt gebruik van het .NET Framework of andere Windows-specifieke technologieën.
* Geïnstalleerd op de computer van de gebruiker en lokaal toegankelijk.
* Heeft toegang tot lokale bronnen zoals bestanden, mappen en apparaten.
* Hebben doorgaans een grafische gebruikersinterface (GUI) en zijn interactief.
* Kan worden gedistribueerd als uitvoerbare bestanden (.exe-bestanden) of als onderdeel van een Windows-installatiepakket (.msi).
>Voorbeeld:Microsoft Office Suite (Word, Excel, PowerPoint), Adobe Photoshop, VLC Media Player.
Webapplicatie :
* Draait op een webserver en is toegankelijk via een webbrowser.
* Geschreven in programmeertalen zoals HTML, CSS, JavaScript, PHP, Python, Java, enz.
* Maakt gebruik van client-server-architectuur, waarbij de browser de client is en de webserver de host.
* Op afstand toegankelijk via internet of een lokaal netwerk.
* Slaat gegevens op de server of in een clouddatabase op.
* Meestal toegankelijk via een URL (webadres) en vereist geen lokale installatie.
* Cross-platform en kan worden gebruikt op verschillende apparaten (pc, Mac, smartphone, tablet) met verschillende besturingssystemen.
>Voorbeeld:Gmail, Facebook, Google Docs, platforms voor online bankieren, e-commercewebsites. |