1. Open Verkenner (druk op Windows-toets + E).

2. Typ %AppData% in de adresbalk en druk op Enter.

Hierdoor wordt de AppData-map geopend, die zich in de profielmap van de gebruiker bevindt. Het bevat drie submappen:Local, LocalLow en Roaming. In deze submappen worden applicatiegegevens van de huidige gebruiker opgeslagen.

* Lokaal: In deze map worden toepassingsgegevens opgeslagen die specifiek zijn voor de machine van de huidige gebruiker. Deze gegevens worden niet gedeeld met andere gebruikers op dezelfde computer.

* LokaalLaag: In deze map worden applicatiegegevens opgeslagen die specifiek zijn voor de huidige gebruiker en die niet mogen worden gedeeld met andere applicaties. Deze gegevens worden vaak gebruikt door toepassingen waarvoor geen beheerdersrechten vereist zijn.

* Roamen: In deze map worden applicatiegegevens opgeslagen die worden gedeeld tussen alle gebruikers op dezelfde computer. Deze gegevens worden ook tussen computers gesynchroniseerd als de gebruiker de iCloud Drive-functie heeft ingeschakeld.