Windows Vista heeft geen 3 specifieke "fasen" van het opstarten, maar eerder een meer vloeistofproces dat kan worden opgesplitst in vier hoofdfasen:
1. Post (power-on self-test) :Dit is de beginfase waarin het BIOS de systeemhardware controleert en de opstartsector laadt. Het maakt geen deel uit van Windows Vista zelf, maar essentieel voor het systeem om op te starten.
2. bootloader: Dit is waar de Windows Vista Bootloader (meestal op de harde schijf) overneemt. Het verifieert de integriteit van het besturingssysteembestanden en laadt de Windows -kernel.
3. Kernel -initialisatie: Dit is waar de kerncomponenten van Windows Vista in het geheugen worden geladen. Dit omvat stuurprogramma's voor essentiële hardware, de geheugenbeheerder en de procesplanner.
4. aanmelding: Ten slotte verschijnt het inlogscherm, waardoor de gebruiker het bureaublad kan authenticeren en toegang krijgen tot het bureaublad.
Het is belangrijk op te merken: Deze uitsplitsing is een vereenvoudiging. Het eigenlijke opstartproces is veel complexer, waarbij verschillende fasen en componenten betrokken zijn.
Hier zijn enkele belangrijke verschillen in eerdere versies van Windows:
* opstartmanager: Vista introduceerde een nieuwe opstartmanager waarmee gebruikers kunnen kiezen tussen verschillende besturingssystemen of opstartopties.
* Pre-Boot-uitvoeringsomgeving (PXE): Vista zorgt voor netwerkgebaseerde opstarten, wat nuttig kan zijn voor het implementeren van systemen of het herstellen van storingen.
* sneller startup: Vista streefde naar snellere opstarttijden in vergelijking met zijn voorgangers, dankzij geoptimaliseerde opstartprocessen en verbeterde hardwarecompatibiliteit.
Hoewel deze verschillen geen verschillende "fasen" zijn, dragen ze bij aan het algemene opstartproces in Windows Vista. |