| De syntaxis van het `cd`-commando (change directory) varieert enigszins, afhankelijk van het besturingssysteem, maar de kern blijft hetzelfde.
Basissyntaxis:
`cd [map]`
* `cd` :Dit is de opdracht zelf.
* `[map]` :Dit is het pad naar de map waarnaar u wilt wijzigen. Dit kan een relatief pad zijn (ten opzichte van uw huidige map) of een absoluut pad (beginnend vanuit de hoofdmap).
Voorbeelden:
* Ga naar de map "Documenten" (relatief pad): `cd Documents` (ervan uitgaande dat "Documenten" een submap is van uw huidige locatie)
* Wijzig naar de map "Gebruikers/JohnDoe/Documents" (absoluut pad): `cd /Users/JohnDoe/Documents` (op macOS/Linux) `cd C:\Users\JohnDoe\Documents` (op Windows)
* Ga naar de bovenliggende map: `cd..`
* Wijzig naar de hoofdmap: `cd /` (macOS/Linux) `cd \` (Windows)
* Ga naar de homedirectory: `cd ~` (macOS/Linux) `cd %USERPROFILE%` of `cd %HOMEPATH%` (Windows)
Variaties en opties (minder gebruikelijk, maar besturingssysteemspecifiek):
Sommige shells (zoals Bash op Linux/macOS) bieden mogelijk extra opties, hoewel ze doorgaans geen deel uitmaken van de kernopdracht `cd` zelf. Deze zouden vaak worden afgehandeld door shell-functies in plaats van direct deel uit te maken van `cd`. U kunt bijvoorbeeld zaken zien als het voltooien van tabbladen (door op Tab te drukken om mapnamen automatisch aan te vullen) of geschiedenis (met de pijlen omhoog/omlaag om eerder gebruikte mappen op te roepen).
Kortom, hoewel er subtiele verschillen zijn tussen shells en besturingssystemen, is de fundamentele syntaxis van `cd [directory]` consistent in de meeste omgevingen. De sleutel is het begrijpen van relatieve versus absolute paden en hoe u deze op de juiste manier kunt specificeren voor uw besturingssysteem. |