| UNIX gebruikt een plat, byte-adresseerbaar adresseringsschema. Dit betekent:
* Vlak: De gehele adresruimte is een enkele, aaneengesloten reeks adressen. Er is geen segmentatie of paging (op gebruikersniveau; de kernel kan deze gebruiken voor geheugenbeheer). Elke byte geheugen heeft een uniek adres.
* Byte-adresseerbaar: Elke individuele byte in het geheugen heeft zijn eigen unieke adres. Dit staat in contrast met woordadresseerbare systemen waarbij de kleinste adresseerbare eenheid een woord is (bijvoorbeeld 32 bits of 64 bits).
Terwijl de *kernel* meer geavanceerde technieken voor geheugenbeheer gebruikt, zoals paging, ziet de applicatieprogrammeur een platte adresruimte. Dit is een belangrijke functie die het programmeren in UNIX-achtige systemen vereenvoudigt. |