| In de meeste gevallen heeft het invoeren van een Linux-opdracht in hoofdletters geen invloed op de functionaliteit ervan. Linux is over het algemeen hoofdletterongevoelig als het gaat om opdrachtnamen. Het besturingssysteem herkent `ls`, `Ls`, `LS` en `LS` als hetzelfde commando (met een overzicht van de mapinhoud).
Er zijn echter enkele uitzonderingen:
* Argumenten en opties: Argumenten en opties die aan opdrachten worden doorgegeven *zijn* vaak hoofdlettergevoelig. Bijvoorbeeld:`grep -i "pattern"` (niet-hoofdlettergevoelig zoeken) is anders dan `grep -I "pattern"` (hoofdlettergevoelig zoeken, ervan uitgaande dat een dergelijke optie bestaat voor de specifieke `grep`-implementatie). Bestandsnamen zijn ook hoofdlettergevoelig.
* Variabelen: Omgevingsvariabelen en shell-variabelen zijn doorgaans hoofdlettergevoelig. 'MYVARIABLE' en 'myvariable' verwijzen naar verschillende variabelen.
* Specifieke opdrachten of scripts: Sommige opdrachten of shellscripts kunnen voor specifieke doeleinden zo zijn geschreven dat ze hoofdlettergevoelig zijn, maar dit komt minder vaak voor bij standaard Linux-hulpprogramma's.
Samenvattend:hoewel de opdracht zelf doorgaans niet wordt beïnvloed, moet u letten op het geval van opties, argumenten, variabelen en bestandsnamen. Voor de duidelijkheid en leesbaarheid wordt het over het algemeen aanbevolen om kleine letters te gebruiken voor opdrachten en consistent hoofdlettergebruik voor variabelen en andere delen van uw opdrachten. |