| In Unix-achtige systemen wordt een bestand als "structuurloos" beschouwd in de zin dat het besturingssysteem zelf geen enkele inherente structuur of indeling oplegt aan de gegevens in het bestand. Het besturingssysteem behandelt het bestand eenvoudigweg als een reeks bytes.
Vergelijk dit met bijvoorbeeld een databasebestand. Een databasebestand heeft een gedefinieerde structuur (tabellen, rijen, kolommen, gegevenstypen) die wordt begrepen en gehandhaafd door het databasebeheersysteem (DBMS). Het DBMS weet hoe de bytes in het bestand volgens dit schema moeten worden geïnterpreteerd.
Een structuurloos bestand in Unix heeft *geen* een dergelijke vooraf gedefinieerde interpretatie opgelegd door het besturingssysteem. Het is aan de applicatie die het bestand maakt en leest om te bepalen hoe de reeks bytes moet worden geïnterpreteerd. Dit is de reden waarom verschillende programma's hetzelfde bestand op geheel verschillende manieren kunnen gebruiken.
Bijvoorbeeld:
* Een tekstbestand: De applicatie interpreteert (net als een teksteditor) de bytes als karakters volgens een karaktercodering (zoals UTF-8 of ASCII). Het besturingssysteem kent de tekst echter niet; het ziet alleen een reeks bytes.
* Een binair bestand (bijvoorbeeld een afbeelding of uitvoerbaar bestand): De bytes vertegenwoordigen pixelgegevens, machine-instructies of andere niet-tekstuele informatie. Nogmaals, het besturingssysteem begrijpt de interne structuur niet; de juiste toepassing (imageviewer, programmalader) doet dat wel.
De flexibiliteit van structuurloze bestanden is een belangrijk aspect van de Unix-filosofie. Het maakt diverse toepassingen mogelijk en vermijdt het koppelen van bestandsformaten aan het besturingssysteem zelf. De interpretatie wordt geheel aan de toepassingen overgelaten. |