| Een opdrachtregelinterface (CLI), ook wel opdrachtregelgebruikersinterface of console-interface genoemd, is een op tekst gebaseerde interface die wordt gebruikt voor interactie met een computerprogramma of besturingssysteem. In plaats van een grafische gebruikersinterface (GUI) met vensters, pictogrammen en een muis te gebruiken, typt u opdrachten (tekstinstructies) in een prompt en voert de computer deze uit.
Hier volgt een overzicht van de belangrijkste aspecten:
* Op tekst gebaseerd: Alle interactie vindt plaats via tekstinvoer en -uitvoer.
* Opdrachten: Specifieke sleutelwoorden of woordgroepen instrueren het systeem om acties uit te voeren (bijvoorbeeld `ls` om bestanden weer te geven, `cd` om van map te veranderen, `mkdir` om een map aan te maken).
* Vraag: Een symbool (vaak `>` of `$`) geeft aan waar u uw opdracht moet typen.
* Efficiëntie: CLI's kunnen veel sneller en efficiënter zijn voor ervaren gebruikers, vooral voor repetitieve taken of scripting.
* Vermogen: Ze bieden meer controle en toegang tot systeemfunctionaliteiten dan GUI's vaak doen.
* Toegang op afstand: CLI's worden vaak gebruikt om computers op afstand te besturen.
* Scripting: Commando's kunnen worden gecombineerd tot scripts (geautomatiseerde reeksen commando's) voor complexe bewerkingen.
Voorbeelden van CLI's zijn onder meer:
* De terminal of opdrachtprompt in Windows, macOS en Linux: Dit zijn de kern-CLI's van deze besturingssystemen.
* Specifieke programma-CLI's: Veel programma's (zoals Git, MySQL of compilers) hebben ook hun eigen CLI's.
Hoewel CLI's voor beginners intimiderend kunnen lijken, zijn het ongelooflijk krachtige hulpmiddelen voor ervaren gebruikers. Ze bieden een directe en efficiënte manier om met een computersysteem te communiceren. |