| De Mac OS X Public Beta (Kodiak), uitgebracht in september 2000, had naar huidige maatstaven vrij strenge systeemvereisten, maar was voor die tijd geavanceerd. Nauwkeurige specificaties waren niet zo strak gedefinieerd zoals nu, maar zijn over het algemeen vereist:
* Power Macintosh G3 of G4: Dit was het cruciale onderdeel. Een G3 was het minimum, maar een snellere G4 werd sterk aanbevolen voor een soepelere ervaring. De specifieke minimale kloksnelheid wordt niet definitief vermeld in de bewaarde documentatie, maar waarschijnlijk op zijn minst een 300MHz G3. Sneller was veel beter.
* Minstens 128 MB RAM: Dit was het aanbevolen minimum. Met de beperkte systeembronnen en het resource-intensieve karakter van het vroege OS X werd meer RAM (256 MB of meer) sterk aanbevolen voor acceptabele prestaties.
* Aanzienlijke ruimte op de harde schijf: Hoewel het besturingssysteem zelf volgens de huidige normen geen enorme hoeveelheid ruimte in beslag nam, zou je voldoende ruimte nodig hebben voor applicaties en gegevens. Een harde schijf van 4 GB zou krap zijn, terwijl 6 GB of meer de voorkeur had.
* CD-ROM-station: Voor installatie.
* Videokaart die OpenGL ondersteunt: Dit was nodig voor de grafische gebruikersinterface. De meeste G3- en G4-machines worden geleverd met geschikte kaarten.
Het is belangrijk op te merken dat zelfs het voldoen aan deze minimumvereisten geen prettige gebruikerservaring garandeert. Kodiak stond bekend als enigszins onstabiel en hulpbronnenintensief in vergelijking met het klassieke Mac OS. Veel gebruikers vonden dat aanzienlijk meer RAM en een snellere processor noodzakelijk waren voor praktisch gebruik. |