| Twee belangrijke verschillen tussen de originele Macintosh-systeemsoftware (Mac OS) en vroege versies van Windows waren:
1. Grafische gebruikersinterface (GUI): Hoewel beide uiteindelijk GUI's adopteerden, was het originele Macintosh OS (te beginnen met de release van 1984) een pionier in het gebruik van een WIMP-interface (Windows, Icons, Menus, Pointer) die veel intuïtiever en gebruiksvriendelijker was dan de destijds dominante opdrachtregelinterface, en zelfs de vroege op tekst gebaseerde versies van Windows. Windows presenteerde aanvankelijk een complexere en minder visueel aantrekkelijke interface, waarvoor meer technische kennis nodig was om te navigeren. De GUI van de Mac was aanzienlijk beter geïntegreerd en gemakkelijker te leren.
2. Systeemarchitectuur: Het oorspronkelijke Macintosh OS was een grotendeels geïntegreerd systeem waarbij het besturingssysteem, de applicaties en de hardware nauwer met elkaar waren gekoppeld. Vroege versies van Windows waren daarentegen ontworpen om op verschillende hardwareconfiguraties (MS-DOS-machines) te draaien, wat leidde tot een meer gefragmenteerde en minder consistente gebruikerservaring op verschillende machines. Dit resulteerde in aanzienlijke verschillen in prestaties en compatibiliteit tussen systemen met Windows. Het Mac OS bood een veel uniformere ervaring op alle Macs (hoewel er variaties waren naarmate het systeem zich ontwikkelde). |