De rootgebruiker in Linux is de superuser, met onbeperkte toegang tot het systeem. De rootgebruiker wordt doorgaans gebruikt voor administratieve taken, zoals het installeren van software en het configureren van het systeem.
De rootgebruiker heeft de mogelijkheid om elk bestand op het systeem te lezen en te schrijven, en kan elk programma uitvoeren. Deze macht kan gevaarlijk zijn, dus het is belangrijk om het rootgebruikersaccount op verantwoorde wijze te gebruiken.
Om in te loggen als rootgebruiker, moet u de gebruikersnaam "root" en het wachtwoord voor de rootgebruiker invoeren.
Zodra u bent ingelogd als rootgebruiker, ziet u de #-prompt. Deze prompt geeft aan dat u zich in de thuismap van de rootgebruiker bevindt.
Vanuit de homedirectory van de rootgebruiker kunt u elk van de Linux-opdrachten gebruiken om het systeem te beheren.
U kunt bijvoorbeeld de opdracht "ls" gebruiken om de bestanden in een map weer te geven, de opdracht "cp" om bestanden te kopiëren, de opdracht "mv" om bestanden te verplaatsen en de opdracht "rm" om bestanden te verwijderen.
Je kunt ook de opdracht "apt-get" gebruiken om software van internet te installeren, en de opdracht "yum" om software op een Red Hat Linux-systeem te installeren.
Het is belangrijk op te merken dat de rootgebruiker een krachtig account is en met voorzichtigheid moet worden gebruikt. Als u zich niet op uw gemak voelt bij het gebruik van de rootgebruikersaccount, kunt u een minder bevoorrechte account aanmaken met de opdracht "adduser".
Een account met minder privileges heeft beperkte toegang tot het systeem en veroorzaakt minder snel schade aan het systeem. |